Dat gaat blijken uit de jaarlijkse eHealth-monitor, die het ministerie van VWS donderdag 6 oktober in ontvangst neemt op het Mobile Healthcare congres.
De eHealth-monitor is het jaarlijkse onderzoek naar het gebruik van eHealth in Nederland, en bevat een zestal concrete aanbevelingen om het gebruik te stimuleren. De resultaten maken we op het Mobile Healthcare congres op 6 oktober bekend. Het rapport en de bijbehorende infographic met de belangrijkste resultaten zijn vanaf dat moment te downloaden.
Nieuw in de eHealth-monitor 2016
Dit jaar is er speciale aandacht voor factoren die de verspreiding en het gebruik van eHealth beïnvloeden. Daarnaast is er expliciet gevraagd naar de houding en verwachtingen van zorgprofessionals en managers in de care ten aanzien van innovaties. Wat zijn voor hun zaken die helpen om eHealth beter en gemakkelijker toe te passen? Want in een periode waarin veel veranderingen plaatsvinden in de maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg, is innovatie en implementatie hiervan een belangrijk thema.
Wat kunt u nog meer verwachten?
De eHealth-monitor geeft antwoord op vele vragen over hoeverre Nederland aan de slag is met eHealth. Wordt eHealth steeds bekender? Wat helpt zorgverleners om eHealth-toepassingen makkelijker of beter toe te passen? Zijn praktijkondersteuners voor de geestelijke gezondheidszorg positief over eHealth? En hoe kijken managers en bestuurders van organisaties in de care eigenlijk tegen het gebruik van eHealth aan? Je krijgt inzicht in de mate waarin verschillende soorten eHealth-toepassingen in Nederland worden gebruikt en in de ontwikkelingen die we zien over meerdere jaren.
Over de eHealth-monitor
De eHealth-monitor brengt sinds 2013 het gebruik van eHealth in Nederland in kaart. Daarbij wordt ook gekeken naar stimulansen, belemmeringen, effecten en ontwikkelingen in de tijd. Deze onafhankelijke informatie is bestemd voor politiek, beleidsmakers en beslissers in de Nederlandse gezondheidszorg. Wilt je meer weten over de eHealth-monitor? Neem dan contact op met Johan Krijgsman.