Als je leest over Brussel gaat het vaak over de EU: het Europees Parlement, de Europese Commissie of de wet- en regelgeving die men daar bepaalt. Maar in Brussel zetelt ook het bestuurscentrum van de Benelux. Bestaat die dan nog? Jazeker! Op verschillende terreinen werken België, Nederland en Luxemburg intensief samen, met zichtbare resultaten: automatische erkenning van diploma’s uit het hoger onderwijs, samenwerking over de grens van de politie en Regionale Energie-samenwerking. Maar ook op het gebied van digitale gezondheidszorg werken vertegenwoordigers uit de drie landen samen.
De proeftuin van Europa
De Benelux, opgericht in 1944, heet sinds 2008 officieel Benelux Unie. Vanuit de oorspronkelijke afspraken over handel heeft de Benelux zich ontwikkeld tot een hechte samenwerking, gericht op veiligheid, welvaart, duurzaamheid en transport voor de inwoners van de drie landen.
Elk jaar is een van die drie voorzitter. Dit jaar is dat Nederland. Daarbij zijn de pijlen vooral gericht op de interne markt, duurzame energie, samenwerking over de grenzen en veiligheid.
Met drie landen is het een stuk eenvoudiger afspraken maken dan met de 26 binnen de EU. Daarom loopt de Benelux vaak voorop in internationale samenwerking en wordt ze ook wel de proeftuin van Europa genoemd. Werkt iets binnen de Benelux, dan heeft het meer kans om succesvol op EU-schaal te worden toegepast. Zo is het vrije verkeer van personen en goederen in Europa opgezet naar het voorbeeld van de Benelux.
Maar hoe staat het eigenlijk met samenwerking op het gebied van digitalisering en gegevensuitwisseling in de zorg? Loopt de Benelux daarin ook voor op Europa? Hoewel niet direct een aandachtsgebied voor de Benelux, onderkent men expliciet het belang van innovatieve en duurzame oplossingen voor verbetering van grensoverschrijdende medische samenwerking. Want zeker voor bewoners van de grensstreken geldt soms dat zij voor de juiste medische zorg nét de grens moeten oversteken.
Benelux-werkgroep eHealth
De Benelux-werkgroep eHealth buigt zich over de uitdagingen die internationale zorgverlening met zich meebrengt. De werkgroep, die zo’n vier keer per jaar bijeenkomt, bestaat uit vertegenwoordigers van de ministeries van gezondheid van de drie landen. België is bovendien niet alleen op federaal niveau vertegenwoordigd, maar ook vanuit de gewesten Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Een belangrijk doel van de werkgroep is elkaar inzicht geven in de stand van zaken en ontwikkelingen op het gebied van digitalisering in de gezondheidszorg. Die kennis is nuttig. Vooral om te leren van elkaars goede voorbeelden. Zo ontving Nederland in juni de eHealth werkgroep voor een inspirerend werkbezoek aan Z-CERT. Daarbij vertelden België en Luxemburg hoe bij hen cybersecurity in de zorg is georganiseerd.
Een concreet en belangrijk resultaat van de eHealth werkgroep is de Beschikking betreffende de grensoverschrijdende uitwisseling van elektronische persoonsgegevens over de gezondheid die in 2020 is gepubliceerd. De daarin vastgelegde afspraken bieden een juridische basis om uitwisseling van zorginformatie tussen de Benelux-landen mogelijk te maken.
De EU zit ook niet stil op dit gebied: sinds 2019 is het mogelijk om patiëntsamenvattingen en digitale medicatievoorschriften uit te wisselen tussen lidstaten die zijn aangesloten op de MyHealth@EU-infrastructuur. Alleen: nog niet alle landen zijn zover. Daar waar Nederland en Luxemburg al zijn aangesloten op het netwerk, is België dat nog niet. De Benelux-beschikking maakt het mogelijk om toch gezondheidsgegevens uit te wisselen wanneer men aan de in de beschikking genoemde voorwaarden voldoet.
Het in praktijk brengen van de afspraken in zo’n juridisch document is makkelijker gezegd dan gedaan. Om een paar voorbeelden te noemen: hoe zorg je ervoor dat een Belgische huisartspraktijk met veel Nederlandse patiënten wordt aangesloten op het LSP, zodat hun gegevens in spoedsituaties gedeeld kunnen worden? Hoe regel je dat een Nederlandse apotheek met veel Belgische patiënten toegang krijgt tot het Belgische digitale voorschrijf-platform Recip-e?
Daarbij komt ook nog dat de inrichting en organisatie van het zorgsysteem in de drie landen zeer verschillend is. En hoewel de samenwerking in de Benelux is gebaseerd op vertrouwen, wil dat ook weer niet zeggen dat we blind op elkaar vertrouwen. We hebben elkaar dan ook uitgebreid geïnformeerd over de wijze waarop bijvoorbeeld identificatie van patiënten, Europese patiëntsamenvatting, autorisatie van zorgverleners, toestemming en het vastleggen van een behandelrelatie zijn geregeld in elk land. Zo leer je elkaar kennen en dat maakt het ook mogelijk om elkaar te vinden bij specifiek ad-hoc vragen. Maar ook om andere kennis en ervaringen met elkaar te delen: of het nu de (Nederlandse) organisatie van een connectathon, de (Belgische) werkwijze van regionale hubs of de (Luxemburgse) landelijke beschikbaarheid van lab-uitslagen betreft.
Bijdragen?
Hoe mooi zou het zijn als we op het gebied van zorg een Benelux-succesverhaal met elkaar kunnen maken? Zoals beschreven zijn we met de werkgroep eHealth al bezig met de aanpak van een aantal knelpunten. Ken jij een situatie waar de Beschikking wellicht mogelijkheden biedt voor een oplossing? Of wil je meer weten over de Werkgroep eHealth? Ik hoor graag van je!