DICOM
Beschrijft hoe medische beeldinformatie dient te worden opgeslagen, uitgewisseld en geprint.
DICOM wordt ontwikkeld door bedrijven en gebruikersorganisaties.
DICOM staat voor Digital Imaging and Communications in Medicine. Deze standaard is voor het eerst in 1993 op de markt gebracht door een samenwerking van de American College of Radiology en de Amerikaanse vereniging van leveranciers van radiologie-apparatuur. DICOM is ontwikkeld om de uitwisseling en bruikbaarheid van digitale beelden tussen verschillende systemen mogelijk te maken. DICOM is de standaard om digitale beelden in geautomatiseerde systemen te verwerken, met name tussen de modaliteiten (bijvoorbeeld MRI of CT scanner), de digitale archieven, printers, werkstations en de radiologiesystemen. DICOM komt van oorsprong uit de radiologiewereld. Vrij snel na de marktintroductie is DICOM ook uitgebreid naar andere beeldvormende medische domeinen zoals cardiologie, tandheelkunde, radiotherapie en nucleaire geneeskunde.
Zoals al in de naam besloten ligt, beschrijft de standaard twee aspecten van digitale medische beeldverwerking: het bestandsformaat (digital imaging) en de communicatie van deze digitale bestanden tussen applicaties (communications).
Het bestandsformaat beschrijft het beeldformaat en hoe meta-informatie over het beeld (bijvoorbeeld patiënt, scannertype en onderzoekstype) in de header van het bestand moet worden weergegeven.
In DICOM-bestanden worden deze in zogenoemde tags opgeslagen voorafgaand aan de feitelijke beeldinformatie. Sommige van deze tags zijn algemeen, zoals de patiëntinformatie, andere zijn domein- en modaliteitafhankelijk. DICOM kan radiologiebeelden bevatten, gecomprimeerde JPG-beelden, verschillende formaten films, en tekstuele verslagen, en nog veel meer.
De DICOM-standaard beschrijft ook hoe de bestanden op verschillende media opgeslagen moeten worden. Hierbij kent DICOM de volgende patiëntgeoriënteerde hiërarchie: patiënt, onderzoek, deelonderzoek en beeld. Een beeld is dus altijd onderdeel van een deelonderzoek, welke onderdeel is van een onderzoek dat bij een patiënt behoort.
Het communicatiedeel beschrijft de interacties met beelden tussen applicaties zoals opslag, printen, zoeken en ophalen. Iedere dienst bestaat uit een server (SCP: service class provider) en een client (SCU: service class user). De standaard omschrijft nauwkeurig het gedrag van deze beide rollen. Daarnaast omvat de standaard ondersteuning van het werkproces met behulp van diensten zoals een Modaliteit Werklijst. De werklijst geeft informatie aan de modaliteit over af te handelen onderzoeken van patiënten.
Leveranciers van beeldgenererende en -verwerkende apparatuur en software geven door middel van een conformance statement aan op welke manier zij aan de DICOM-standaard voldoen. Dit zijn eigen verklaringen waarin nauwkeurig omschreven staat welke services het product ondersteunt, in welke rol en voor welke modaliteiten.
Relatie met andere standaarden
Voor uitwisseling van medische informatie tussen meerdere organisaties is de IHE-XDS-standaard ontwikkeld. De variant XDS-I maakt onder andere gebruik van DICOM en beschrijft de interacties tussen de verschillende organisaties voor uitwisseling van beelden en gerelateerde diagnostische informatie.
Ter illustratie
De digitale beelden worden gemaakt met behulp van een MRI of een Computer on Wheels (COW). De digitale beelden worden via DICOM naar het radiologie-informatiesysteem verstuurd.Vanuit dit systeem kan de radioloog de beelden verslaan. Na het maken van het verslag worden de beelden in het archief opgeslagen.
Vanuit het archief kunnen de beelden op een later tijdstip nogmaals geraadpleegd worden.Vanuit het archief kunnen de beelden naar een medische laserprinter worden gestuurd, cd’s worden gebrand of middels een digitaal netwerk naar een andere zorginstelling worden verstuurd.